Cardijn: Profetisch en visionair

Jozef Cardijn: omdat elke arbeider (-ster) meer waard is dan al het goud van de wereld …

Encycliek ‘Rerum Novarum’ richtinggevend  voor Cardijn…

Als zijn vader stierf, beloofde de jonge Jozef dat hij priester zou worden in dienst van de arbeiders. Hij kwam deze belofte na en hoe…
Na zijn priesterwijding bestudeerde hij de situatie van de West-Europese arbeidersbewegingen.
Het vroege optreden van Cardijn wortelt in de realiteit van de sombere negentiende eeuw waarin de politieke denkbeelden van de revolutie waren doorgebroken, het kapitalistisch systeem, de arbeiders in een ‘onverdiende ellende’ had gestort en de invloed van de godsdienst op het openbare leven was afgenomen, om de aanhef van Rerum Novarum te citeren. Deze encycliek uit 1891 werd richtinggevend voor vele jonge priesters, ook voor Jozef Cardijn.

Zijn liefde voor de kerk

Cardijn is steeds een man van de kerk geweest. De meeste toespraken eindigden met een geloofsbelijdenis in Christus en de kerk. Hij ging zijn trouw aan de verschillende pausen uitdrukkelijk uiten aan de verschillende pausen. Cardijn was priester maar hij vond de taak en de aanwezigheid van de proost en priester in de kleinste afdelingen en op internationaal vlak steeds belangrijk. De beste priesters voor zijn bewegingen waren niet goed genoeg. Hij nam steeds initiatieven om zijn jonge arbeiders de kerk te leren kennen en tegelijkertijd spande hij zich in opdat de kerk zorg zou dragen voor elke jonge mens. Zijn keuze als man van de kerk die er was voor de armen is tot uiting gekomen in de keuze van zijn bisschopsspreuk Evangelisare Pauperibus. Hij wilde de kerk bij zijn kajotters en kajotsters brengen, ook in het liturgisch jaar. Op Goede Vrijdag organiseerde hij op het uur dat Christus stierf een actie waarin de kajotters het werk stil legden om te bidden bij het kruis. Cardijn was een kerkmens tot het einde. Hij was dankbaar dat de paus hem kardinaal maakte omdat hij daarin ook een herkenning en waardering zag voor de beweging. In de kerk zag hij een prominente rol voor de leken en het lekenapostolaat.

Leken op de voorgrond

Er kwamen katholieke sociale bewegingen tot stand, onder impuls van de Kerk, voor de arbeiders, boeren en middenstanders, organisaties van katholieke actie voor mannen en vrouwen, jongens en meisjes … Stonden priesters en clerici aanvankelijk centraal, dan traden geleidelijk aan leken meer en meer op de voorgrond, en evolueerde men naar openheid voor de ‘wereld’ en naar katholieke getuigenis in de wereld, een ware omwenteling in de opvattingen van de Kerk. Zijn boek dat in 1963 verscheen, ‘Leken in de voorste linie’ is niet alleen profetisch en visionair, het was ook doortrokken door een intense liefde voor de kerk.

Cruciale rol van Cardijn …

In die omwenteling hebben Cardijn en zijn kajottersjeugd een cruciale rol gespeeld. Zij belichaamden de kentering, zij bewerkstelligden ze door de onverbreekbare band te beklemtonen tussen katholieke en sociale actie, in de geest van de encycliek Rerum Novarum, door verantwoordelijkheid toe te vertrouwen aan de leken en aan de jongeren zelf. Geconfronteerd  met ongelijkheid en met minder kansen zal Cardijn zeggen: ‘Je moet het zelf doen; je moet zelf je vrijheid verkrijgen…’

Zien, oordelen, handelen

Cardijn was niet zozeer een theoreticus als wel een bevlogen man van de daad, getroffen door de miserie van de arbeiders aan het begin van de 20ste eeuw.  En, zoals gezegd, het moesten de arbeiders zelf zijn die de sleutel tot hun eigen emancipatie in handen hadden. ‘Leiders van buiten kunnen de plaats van de jonge arbeiders niet innemen. Zij moeten zelf hun wereld transformeren.’ Daartoe is een brede vorming noodzakelijk. Met zijn methode ‘zien, oordelen, handelen’ was hij de voorloper van veel moderne agogen. Het zijn de jonge arbeiders zelf die bepalen wat en hoe er geleerd zal worden. Educatoren kunnen hun plaats niet innemen, ze kunnen alleen helpen. Net zoals het niet de leiders zijn die een maatschappij veranderen, maar zij die er middenin staan.

Lekenapostolaat

De katholieke arbeidersjeugd in al haar vormen heeft generatie na generatie de kaders van de genoemde bewegingen en organisaties geleverd en uiteindelijk, bijna paradoxaal, de weg getoond naar het tweede Vaticaans Concilie, de weg naar het volwaardig lekenapostolaat.
Niet weinigen van de KAJ-kaders, gevormd door Cardijn, zijn op zijn verzoek als lekenapostel gaan werken in ontwikkelingslanden, zij het Zuid-Amerika, Afrika of Azië en hebbenin heel de wereld in alle lagen van de sociale beweging een zeer actieve en bepalende rol gespeeld hebben. Dankzij het appel van Cardijn, gegrondvest in de volstrekte overtuiging van de unieke waarde van elk persoon en van de verborgen leiderskwaliteiten van velen, zijn vele jonge kortgeschoolden uitgestegen buiten zichzelf, en hebben ze – onverwacht en ongezien ook  – maatschappelijke verantwoordelijkheden opgenomen ten dienste van de samenleving en van de zwaksten en gekwetsten in het bijzonder. Dit zowel op plaatselijk, gewestelijk, provinciaal als nationaal vlak. Hun invloed en daadkracht op vlak van welzijn, gezondheid, ontspanning, gezin en geloof hebben een onmiskenbare invloed gehad tot op vandaag en zelfs voor de toekomst. Ook op politiek vlak hebben KAJ en VKAJ-leiders een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van een sociaal bestel ter verdediging van het algemeen belang en dat van de werknemers.  

Opkomen voor de menselijke waardigheid.

De tijd van Cardijn is een tijd van oorlog, van menselijke ontwaarding en verdwazing, van tientallen miljoenen doden, van uitroeiing van rassen en volkeren, van ontzaglijk menselijk en moreel leed.
Tweemaal stond Cardijn zelf op de bres, tweemaal kon hij niet zwijgen: ‘non possumus non loqui’.  Zowel in de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog kwam hij op tegen deportatie en onmenselijke onderdrukking. Hij werd verschillende malen gearresteerd en gevangen gezet.
Onder impuls van Cardijn voerde de arbeidersjeugd in de jaren dertig campagne voor de zedelijkheid. Zij getuigde van een ondubbelzinnige keuze voor de waardigheid van de menselijke persoon, een keuze die pas haar volle draagwijdte kreeg in een tijd van menselijke ontaarding, die in de tweede Wereldoorlog een ongekend dieptepunt zou bereiken. De kajottersjeugd, haar leer en haar gevormde leiders waren in die periode een dam tegen de verdwazing van het nationaalsocialisme.

Inzet van Cardijn zonder grenzen …

Na de twee verwoestende wereldoorlogen werden de grote koloniale rijken ontmanteld en afgebroken. Missielanden werden ontwikkelingslanden, het koloniale paternalisme maakte plaats voor erkenning van de eigenheid van andere culturen.
Ook in de laatste ontwikkeling heeft Cardijn een opvallende rol gespeeld, eenmaal hij Afrika en Azië ontdekt. Hij kende het onderscheid niet tussen blank, zwart, geel of rood, omdat alle mensen ‘kinderen van God’ zijn. De kajottersorganisaties in Azië, Afrika en Latijns-Amerika werden een belangrijke hefboom in de ontvoogding van jonge volkeren. De inzet van Cardijn werd nu letterlijk grenzeloos en vond zijn echo in pauselijke encyclieken als Mater et Magistra en Pacem in terris uit de vroege jaren zestig. Zijn invloed op het ontstaan van de encycliek Mater et Magistra en op de constitutie Gaudium et Spes van Vaticanum II wordt door iedereen bekend en zijn unieke methode is hier duidelijk aanwezig. De Belgische en Vlaamse KAJ-VKAJ heeft aan dat globaal ontwikkelingsproject de beste van haar krachten gewijd. Vandaag leeft in de Derde Wereld, nog meer dan hier, de geest van Cardijn voort.

Profetisch en visionair.

Het is waar, Cardijn en de Kajottersjeugd zijn tijd- en contextgebonden. Evenzeer bestaat er niet de minste twijfel over dat zij hun tijd gestalte hebben gegeven. PROFETISCH EN VISIONAIR, met de kracht van een overtuiging, was Cardijn ‘op tijd’, doorgaans ‘zijn tijd voorop’. Hij maakte samen met de KAJ-jongeren geen revolutie. Samen met hen was Cardijn de revolutie. En nog steeds.

Guy Tordeur 

Postulator